DAAR KOMT SWIEBERTJE

DAAR KOMT SWIEBERTJE

Jan Oegema



Ik ben niet goed in de volgende stap. Volgende stappen zijn eng. Veel te lang heb ik op een bureaustoel gezeten. Het pluche van een goede baan, aanzien, succes, leuk werk. Ook nog  part time, zodat ik veel tijd had voor andere dingen. Ingewikkeld dus om op te geven, eens te meer omdat ik geen idee had wat ik dan wél wilde doen. Mogelijkheden genoeg, niets lonkte. Kerngezond en kiplekker was ik langzaam aan het sterven, daar op die bureaustoel. Maar wat moet je als je niet weet wat je moet? 


In beweging komen, wat anders. Het gebouw uitlopen en de deur achter je dichtdoen. Roelie kan dat, daarin is ze een voorbeeld. Ze had net als ik een prachtbaan tot ze op een dag ontdekte dat het niet meer klopte. Ze liep het gebouw uit, ging op een bankje zitten en dacht net zo lang na tot ze het wist. Mensen kwamen eten brengen, vogeltjes landden op haar schouder, eekhoorntjes scharrelden om haar voeten. Op een dag wist ze: kunstgeschiedenis. Ze gaf zich op en haar leven kreeg een nieuwe wending. Ik heb Roelies voorbeeld gevolgd, vele jaren nadien. 

Ik werd 55, dacht nu of nooit, liep naar buiten en floot naar de vogeltjes en de eekhoorns. Ik begreep dat mijn probleem ‘binnen’ heette, dat ik niet langer binnen wilde zitten. Het kantoorbestaan, dagen aaneen. Zo hoorde ik mezelf op een dag tegen vrienden als Roelie vertellen dat ik tuinman werd en warempel, het gebeurde. Omscholing, het geluk van goede collega’s, blij worden van heggen knippen en plantjes in de grond doen: bijna als in een droom. Echt waar. Nooit gedacht dat zoiets kon. Nooit gedacht dat iets zou vinden waarin ik me zo vrij zou voelen. 


De ziel, zegt een dichter, is datgene in een mens wat geen grenzen verdraagt. Datgene wat ruimte zoekt. In de liefde, in de kunst, in nieuw werk, in de dood. Ziel is een manier van zeggen maar een gelukkige manier, want ik kan nu beter zeggen wat mij kwelde en soms tot wanhoop dreef, daar op mijn bureaustoel. Ziel moest vrij, opnieuw vrij. Ziel zal ook in de toekomst weer vrij willen zijn, als de opwinding om het experiment gaandeweg plaats maakt voor de kalme deugd van de routine.

 Ook als tuinman zal ik me vast op een dag vastleven en weer een bankje moeten opzoeken. Een bankje… of een bureaustoel. Wie zal het zeggen. Hopelijk zal ik dan opnieuw beseffen dat ik bij alle formidabele zelfkennis maar bitter weinig van mijn ziel weet en niet moet denken dat ik de baas ben.


Ziel heb je niet. Ziel ben je. Af en toe, als het je gegeven is. Als je geluk hebt. Wat betekent dat je enorm moet oppassen met zelfbeelden en zelfdefinities, met het idee van zelfregie. Uitgever, schrijver, tuinman? Sorry, maar de ziel heeft geen beroep. De ziel is een zwerver, een nomade, een Swiebertje. Het thuis van de ziel is de wijdheid, zijn doel is de einder, zijn middel het pad. Daarom zijn volgende stappen eng. Daarom zijn volgende stappen fijn, als je ze achter je hebt.